We hebben een nieuwe opdracht gekregen.
Een vorm met een symmetrische curve opbouwen met de colombintechniek (opbouwen met worstjes).
Voor deze opdracht moeten we eerst op zoek gaan in de natuur naar mooie symmetrische vormen. (zaaddoosjes, pompoenen, lampionnen, bloemen, schelpen,…)
Na een tijdje zoeken valt mijn oog op een zeeëgel. Wat een mooie kleuren en structuren, daar kan ik wel iets mee…
Op vrijdag krijgen we dan een les vaktechnologie over slibs (= klei + water)
Zaterdag mogen we onze potjes die we gedraaid hebben afdraaien. We maken een standring onder de pot. Dat kan je op verschillende manieren doen, zo krijg je telkens een andere afwerking.
Een standring maken is veel werk en je hebt ook wel wat afval nadien (dat je dan wel weer kunt recupereren). Het maakt je voorwerp wel handiger in gebruik, stabieler, onderkant kan ook geglazuurd,…)
Eerst moet je bepalen hoe dik je bodem is. Dat doe je met een bodemmeter of een naald. Je kijkt wat je wanddikte is en het verschil mag je afdraaien.
Ook bij het afdraaien moet je je vorm centreren en dan vastzetten met 3 bolletjes plastische klei.
Je kiest je afwerking en dan kan je aan de slag. Nog even met een nat maar uitgewrongen sponsje erover om de bramen weg te halen en je opengedraaide huid weer te sluiten.
Afdraaien doe je altijd als je potje lederhard is. Nadien kan je het dan ondersteboven te drogen zetten.
Na het afdraaien heb ik nog wat geëxperimenteerd met slibs.
Ik rolde enkele ronde plaatjes in verschillende kleisoorten (zo kan ik ze eventueel later nog gebruiken als onderzetter) en enkele andere kleine vormen met een gaatje erin (om eventueel nadien te gebruiken als hanger of oorbellen) en ik experimenteerde met slib 116f en MNB.
No Comments